De kerntaak van de ombudsman bestaat uit het naar aanleiding van een verzoek, onderzoeken of een bepaalde gedraging van een bestuursorgaan of, indien toepasselijk, van een ambtenaar als behoorlijk dan wel onbehoorlijk moet worden gekwalificeerd.

Verder kan de Ombudsman ambtshalve een onderzoek instellen, bijvoorbeeld als bij hem het vermoeden ontstaat dat een bepaalde bestuurstaak structureel niet naar behoren wordt verricht (klachten van burgers moeten worden opgevat als een signaal uit de samenleving hoe de kwaliteitszorg van het bestuur wordt gewaardeerd), of als hij uit eigen waarnemingen en/of uit geluiden uit de samenleving overheidsgedragingen verneemt, die om welke reden dan ook (nog) niet uitgemond hebben in de indiening van een klacht bij de ombudsman (bijvoorbeeld knelpunten als gevolg van verandering van beleid).

De hoofdfuncties van de Ombudsman kunnen worden ondergebracht in zes categorieën:

  • het verlenen van aanvullende individuele rechtsbescherming tegen overheidsgedragingen;
  • het fungeren als meldpunt voor fraude en corruptie;
  • de interveniërende functie;
  • het bevorderen van een goede kwaliteitzorg van het bestuur;
  • het versterken van de controlefunctie van de Staten;
  • het vervullen van een vraagbaak- en verwijsfunctie voor het publiek.